Spookverhalen
1.
Het spookschip
Bij
de kust van Ypenhauth stond een stenen beeld. Het was en beeld van de stichter
van Ypenhauth: Jacob von Kruisveldt
tot Ypensiekte. In het stadje, dat aan de oever van de Noordzee lag, geloofde
sommige oude mensen dat de ogen van von Kruisveld bij volle maan flonkerden.
"Jacob roept de Gemollestearth op", zeiden ze dan. De meeste mensen
vonden het een sprookje om kinderen mee bang te maken. Tot vandaag…, of liever
gezegd vannacht… De Gemollestearth was in 1647 was het vlaggenschip van de
Rohterypenvloot. Het schip was vergaan tijdens een storm die langs de kust van
Ypenhauth woede. De andere schepen gingen stuk voor stuk verloren…
Dit
was de inleiding. Nu gaan we door met het hoofdverhaal. Kees Knarsetand loopt
met volle maan 's nachts langs de kust van Ypenhauth. En dan… lees het zelf
maar.
Het
was nacht als Knarsetand bij de vrijwel verlaten pier 13 wandelde. Bij het beeld
van von Kruisveld tot Ypensiekte blijft hij staan. Zag hij het goed? De ogen van
het beeld flonkerden… Of toch niet? Nee, het was het weerschijnsel van de
maan, dat weerkaatste in de ogen van het beeld. Hij ging naar het plaatselijke
café 'In den Gevulden Zandtzak.' De sfeer was erg rustig; er zaten minder
mensen dan hij had verwacht. Een
groepje oude mensen was druk in gesprek over de volle maan en de schepen van de
Rohterypenvloot die von Kruisveld terug ging roepen. Nadat hij zelf
vierentwintig grote glazen bier achter zijn kiezen had zitten ging hij haast
nuchter naar buiten (meestal dronk hij er vierentwintig glazen met een kop erop
van dertig centimeter) Weer ging hij naar pier dertien. Opeens zag hij in het
licht van een lantarenpaal een halfgezonken vissersbootje liggen. Hij ging er
naar toe. Hij stapte op het achterdek, dat slechts enkele centimeters boven
water lag. "Is daar iemand?", riep hij. Geen antwoord. Hij ging naar
het stuurhuisje. Het dek lag daar enkele centimeters onder water. Binnensmonds
vloekend, bang dat iemand hem zou
horen, stapte hij naar binnen. Er was niemand. Hoewel dit bootje er maar een uur
lag, barste het van de spinnenwebben. Knarsetand had een luik ontdekt, maar de
ruimte daaronder was vol water gelopen. Hij liep weer naar buiten. "Toch
vreemd", dacht Knarsetand, toen hij op pier dertien stond. Begrijpelijk,
want dat bootje lag er eerst nog niet. Hij keek naar het beeld van von Kruisveld
tot Ypensiekte en zag dat zijn ogen flonkerden… Hij keek naar het water en zag
tot zijn grote schrik dat een hele vloot zeilschepen op Ypenhout afkomen…
Niet
zomaar een vloot, nee, in een fraaie V-formatie kwamen de schepen er aan. Voorop
de een enorme driemaster, de Gemollesteardt: het vlaggenschip van de
Rohterypenvloot…
Als
aan de grond genageld bleef Knarsetand staan. De Gemollesteardt was bij de kust
en legde aan. Uit de huizen kwamen mannen gelopen. Rustig liepen ze naar de
schepen, die aangelegd hadden. "Meneer, dat zijn spookschepen en…",
verder kwam Knarsetand echter niet, want hij zag dat de man doorzichtig was. Ook
de andere mannen gingen naar het schip.
Geen
een kwam hem bekend voor. Iedereen was aan boord. De schepen vertrokken. Hun
gerafelde vlaggen bewogen stil in de wind. Tenslotte waren ze verdwenen in het
duister. Knarsetand liep naar pier dertien. Toen kwam nog het gekste, het
vissersbootje dreef! Het was groter dan hij had verwacht: zo'n 15 meter.
Nieuwsgierig als hij was, ging hij aan boord. Hij liep naar het stuurhuisje.
Toch begon de alcohol duidelijk te werken wand in het stuurhuisje begon hij te
zingen: "Daar bij die mooie mooooolen! Daar
was een lalalalalaaa!" De rest zal ik je besparen.
Knarsetand hoorde omdat hij het de druk had met 'zingen' (omschrijving:
lallen) niet dat er iemand aankwam en een motor starte en het schip voer weg…
Toen ze eenmaal op zee waren was knarsetand met de slotnoot bezig, (die een
halve minuut duurde) werd hij plots weer nuchter: "LAAAAAAAAA!!…huh.
Degene die de motor had gestart was weer weg en de motor was weer weggelopen.
Knarsetand liep naar buiten. Knarsetand zag op eens drie rijen grote doeken.
Toen hij goed keek zag Knarsetand, terwijl er geen zuchtje wind stond een grote
driemaster tegen een oorkaan vechten; de zeilen stonden bol van de wind. Stuk
voor stuk scheurden ze aan flarden. De bezaanmast brak af en viel overboord en
een scherp uitsteeksel maakte een gat in de romp, waarna het schip zonk. Toen
hij half gezonken was viel ook de grote mast in het water, waarna het schip
krakend in tweeën brak en voor het onder de golven verdween, klonk er een
gigantische knal en het schip ontplofte. Houtspaanders vlogen in het rond.
Ze
vlogen stuk voor stuk te pletter tegen de romp van het schip.
Opeens voelde Knarsetand een tikje op zijn schouder. Toen hij omkeek zag
hij de kapitein van het bootje staan. Knarsetand schrok zich natuurlijk te
pletter, want hij dacht dat hij hem gehoord had toen hij aan het zingen was. Op
het gelaat van deze man maakte een sombere indruk. "Je gaat eraan.
De
boot is aan het zinken.", zei deze, "De houtspaanders hebben een gat
in de romp gemaakt en terugvaren gaat niet. Dit gaat bij mij al 50 jaar zo. Nu
ben jij aan de beurt om een spook te zijn."
Het
was duidelijk wat hij bedoelde, want het schip kantelde en de boeg stak 45
graden omhoog. Een ijselijke gil klonk schril over de watervlakte. Niet veel
later zakte het schip naar de bodem van de zee…
2.
Het voorgevoel
Het
is aan niets te merken, maar eens is Rusland rijk geweest. Het is allemaal de
schuld van de communistische Sovjet-Unie. De Russen hadden bijna al hun geld
besteedt aan atoombommen en het leger, in de strijd tegen het kapitalisme, ook
al is er nooit gevochten.
Alleen
oude vervallen villa's herinneren eraan dat Rusland ooit rijk is geweest. Onze
Hoofdrolspeler, Vladimir Mukolev woont met zijn bediende in zo'n huis ongeveer
35km van Irkutsk. Aan het begin van de koude oorlog met een zekere Gurevich een
vliegtuigfabriek opgericht. De MuG's, zoals deze gevechtsvliegtuigen heten
bleken al niet veel beter te zijn dan de tweedekkers in WOI, want alle MuG's
zijn neergestoort omdat de besturing is doorgeroest. Mukolev probeerde Gurevich
ervan te overtuigen dat het goede vliegtuigen waren omdat er geen een is
neergehaald (ze kwamen niet verder dan de startbaan). Maar Gurevich is ook niet
achterlijk en is met Mikoyan gaan samenwerken, en de MiG's doen het nog steeds
goed. Desondanks was de in het begin de massale aankoop van de MuG's door het
leger, was dat goed voor Mukolev's portemonnee (Gurevich kreeg niets). Raspoetin
Mukolev, zijn oom, schaamde zich zo groen en geel aan zijn neef Vladimir dat hij
stierf. Zijn schilderij hangt bij hem in de hal, en de bediende Boris is er
altijd een beetje bang van geweest. Mukolev had jaren geleden zo'n villa op de
kop getikt in. Daar woont hij nu met zijn zijn bediende Boris Martikov. Op een
donkere en stormachtige avond zat Mukolev alleen thuis. Boris was weg. Een
stormvlaag floot onder de deur door. De geniepige Mukolev kreeg een akelig
gevoel. Er klonk een knal. Mukolev Keek met een ruk om. De regenpijp was naar
beneden komen. "Maak ik morgen wel", dacht Mukolev. Hij wilde zijn
hoofd omdraaien, maar kreeg een duister figuur in de gaten, dat
over zijn pad naderde. Even dacht Mukolev aan verstoppen. Hij stond op en
maakte aanstalten om te vluchten, maar halverwege de krakende trap bedacht hij
zich. "Ik ben toch niet bang", zei hij tegen zichzelf, "Ik?
Vladimir Mukolev?" Met deze woorden pakte hij zijn geweer. Er werd op de
deur geklopt. "Meneer Mukolev? Meneer Mukolev?", Klonk het buiten.
"Boris!", Mukolev's gezicht was vertrokken van woede, "Vuile gek!
Ik schrok me te pletter!" "U, meneer Mukolev? Dat verbaast me. Mag ik
erin?" "Tuurlijk, en vertel me dan maar eens waar je was", zei
Mukolev vals. "Weet u nog dat ik dat boek had gekocht om onder mijn tafel
te leggen? Dat heb ik geruild." "Wel donder en bliksem! Waarom dat nou
weer?" "Het stonk teveel." "Wat is er nu weer mis met
passiebloemgeur?" "Het overheerste nogal, meneer Mukolev, ik werd
bijna vergast." "Mij een zorg." zei Mukolev tegen zijn bediende.
Na een paar stille minuten vroeg Mukolev kalm: "Je hebt nu toch geen boek
met ammoniakgeur gekocht hè?" "Nee meneer Mukolev, een geurloos boek.
Kijk maar.", zei de bediende verontschuldigend en liet de kaft van het boek
zien. "Spoken, leuke titel, ik zou het graag willen lezen, kan ik het
lenen?" "Nou eh nee… Ik heb het gekocht om onder de tafel te leggen
en…"SPREEK
ME NIET TEGEN MARTIKOV!!!", donderde Mukolev.
Hij
rukte het boek uit de handen van de bediende.
Die
nacht, toen de bediende Boris op bed lag, had hij liggen denken. Erg
begrijpelijk, want hij had Mukolev nog nooit zo meegemaakt. Waarom zei hij dat
hij zo schrok en was hij zo geïnteresseerd in dat boek? Boris kreeg een akelig
gevoel, een voorgevoel… Boris schrok op van geklop. "Meneer Mukolev? Bent
u dat?" De deur ging open. Boris' maag keerde om.
God
zei dank dat Mukolev binnenkwam, en niet iets, iets engs. "Hier is je boek
terug.", zei hij. "Wat een onzin, moet je horen, Hoe roep ik een
spook…" De rest van de zin stokte in zijn keel toen een bliksemschicht
krakend in een verderop staande boom sloeg. Het licht in huis knipperde en viel
uit. "Ga kaarsen halen.", commandeerde Mukolev.
Toen
de bediende de krakende trap afging kreeg hij een akelig gevoel. Het schilderij
van Raspoetin Mukolev in de hal keek hem loensend aan, leek het. Een lichtflits
verlichte het norse gelaat van dit gestorven familielid. In de verte rommelde de
donder. Boris schrok zo dat hij van de trap af viel. Gelukkig, niets gebroken.
Vlug rende hij naar de woonkamer, weg van het schilderij. Hij opende de deur
naar de kelder en al snel had hij de kaarsen gevonden. In het stikdonker wist
hij drie kaarsen in de koperen kandelaar van Mukolev te zetten en aan te steken.
De kaarsen wierpen grillige schaduwen op alle voorwerpen. Met de kandelaar in de
hand begaf de bediende zich naar de hal. Angstig keek hij naar het schilderij.
Door de schaduwen leek de oom van zijn baas uit het schilderij te komen.
"Misschien slaat mijn fantasie op hol.", dacht Boris in zichzelf. Hij
werd opgeschrikt door een gigantische flits en een knal. Na elke krakende trede
van de trap keek hij om. Het schilderij keek hem na vanuit zijn kwaadaardig
vonkende ogen. Eindelijk was hij boven…Hij klopte op de deur. "Kom
binnen.", zei Mukolev, "Hier heb je je boek."
Na
deze woorden sliep de bediende niet. Hij keek uit het raam waaruit Kwetdoviche,
het dichtstbijzijnde dorpje waar Raspoetin Mukolev begraven lag.
Er stonden in zijn testament twee vreemde dingen: Vladimir Mukolev kreeg
zijn schilderij en hoewel hij altijd in Vladivostock gewoond had, liet hij zijn
lijk helemaal naar het Siberische Irkutsk transporteren, om zo dicht mogelijk
bij zijn gehate neef Vladimir begraven te worden. Als er iets voor de bediende
Boris meer angst aanjoeg dan het schilderij, was het wel de grafzerk van
Raspoetin Mukolev. Er stond een doodskop op afgebeeld met de tekst: "Hier
rust Raspoetin Mukolev niet in vrede voordat hij zijn wraak genomen heeft."
Boris kreeg rillingen bij de gedachte dat er een geest uit het schilderij
kwam. Na een tijdje had hij zichzelf zo opgefokt, dat hij ging kijken of het
geen gewone angst was. Dat was het dus wel want het schilderij bewoog niet. Of
toch? De ogen leken nog gevaarlijker te staan dan anders… In ieder geval
stelde het de bediende gerust dat
het schilderij niet van zijn plaats was gekomen… Hij ging weer terug naar
boven. De gehele nacht bleef de bediende uit het raam staren…
"Wat
heb je grote wallen onder je ogen.", vroeg Mukolev tijdens het ontbijt.
"Ja, ik heb de hele nacht niet kunnen slapen. Ik had eh… hoofdpijn."
Bedacht de bediende snel, want het leek hem nogal vreemd om over zijn oom
Raspoetin en de angst te beginnen. Zeker tegenover iemand van wie het humeur zo
zelfdestructief was dat hij meteen dreigde hem te ontslaan. En dan zat hij goed
in de problemen, want in heel Rusland viel erg weinig te verdienen. Zeker niet
in Siberië…
Tegen
de avond zei de bediende dat hij een wandeling ging maken. In feite ging hij
naar het kerkhof van Kwetdovice. Onderweg dacht hij na over het onweer. Dit was
de eerste keer dat hij onweer meemaakte. In Siberië onweert het vrijwel nooit.
Hij keek op naar de neergestorte MuG 21, een van de door Mukolev ontworpen
vliegtuigen, waarvan de staartvleugels een halve kilometer voor de 'cockpit'
lagen. De bediende liep verder over de besneeuwde weg. Het begon al enige tijd
te schemeren. De grafzerken van het kerkhof dat hij naderde staken zwart af
tegen de donkerblauwe lucht en de besneeuwde vlakte en wierpen grote schaduwen
over de vlakte. Toen de bediende het kerkhof naderde, ging de zon net onder.
Niet lang daarna had hij het graf van Raspoetin Mukolev gevonden. Op de
grafsteen stond duidelijk een doodskop met twee botten eronder. Het symbool van
de dood. Maar de trouwe bediende had er zo zijn twijfels aan of hij wel zo dood
was.
De
bediende had zijn uiterste best gedaan om de tekst te lezen. Dit lukte echter
niet omdat het al veel te donker was. Het was al helemaal donker toen de volle
maan hoog aan de hemel stond. "Verdwijn!",
klonk een vreemde stem, die van onder het graf vandaan leek te komen. De
bediende schrok zich een ongeluk toen hij de stem hoorde. "Verdwijn jij, of vanavond
zal het moment ook voor jou daar zijn!" Dat liet hij zich geen
tweemaal zeggen. De bediende rende weg. Zo snel hij kon weg van de grafsteen,
met de volle maan als een bal achter zich, struikelend over wortels van bomen…
Eindelijk zag hij de poort. Hij was uit het kerkhof… Onderweg naar huis rende
hij nog steeds. Pas voorbij de neergestorte MuG ging hij weer gewoon lopen. Zal
hij het zich nou verbeeld hebben? Het was anders levensecht. Zo peinzend liep
hij terug naar de villa van Mukolev. Toen hij aan de poort klopte hoorde hij
niets. Een windvlaag deed de sneeuw verstuiven. "Meneer Mukolev?"
"Boris! Vuile gek! Ik schrok me te pletter!" "De ja vu.",
dacht de bediende in zichzelf. "Kan ik binnenkomen?" "Ja hoor, ik
zal je ook nog binnenlaten!", zei Mukolev en hij deed de deur open.
"Was je je boek weer gaan ruilen?" "Nee, ik ging naar Kwetdovice,
gewoon, een wandeling." "Oh, maar waarom middernacht?" "Ik
was de tijd vergeten." "In Kwetdovice is bijna niets te doen, dan
blijf je er toch niet tot half twaalf? Ben je soms iets aan het uitspoken? Mij
uit de villa krijgen of zo?" "Hoe kunt u dat nou zeggen? Ik ga
trouwens naar bed. Tot morgen, meneer Mukolev. "En waag het niet om mij uit
de villa proberen te krijgen."
"Wat
een ouwe knorrepot.", dacht de bediende in zichzelf toen hij boven was. Hij
keek uit het raam naar Kwetdovice. Dankzij de maan kon hij het dorpje goed zien.
Met name het kerkhof viel op. Bewoog daar iets? De bediende kreeg een
hartverzakking. Gelukkig, het was maar een boom die in de wind bewoog. Of toch?
Het leek net alsof, nee, dat zal toch niet. Toch wel! Een duistere gestalte
naderde over de weg. Hij kwam snel dichterbij. Alsof hij rende. Hij had veel weg
van Raspoetin Mukolev! Maar dat was nog niet alles, je kon door hem heenkijken!
En op de koop toe zweefde hij nog een stukje boven de grond ook! "Vla-di-mir
Vla-di-mir…", zei het spook. Toen het spook voorbij het raam van de
bediende was, verdween hij uit het zich. De torenklok van Kwetdovice sloeg
twaalf keer… Spookuur. Er werd op de deur geklopt. Als bevroren stond de
bediende in zijn slaapkamer. Er werd nog een keer geklopt. "Ik kom je hálen…", klonk het, gedempt door de muren.
Boris trilde nu als een rietje. Er klonken voetstappen in de hal… "Vla-di-mir…"
Stilte. Je kon een speld horen vallen. Het bleef stil. Twee uur lang bleef het
stil. De bediende, die nog altijd niet van zijn plaats gekomen was, durfde nu
pas een stap te verzetten. Hij schrok er zelf van. Opeens dacht hij aan het boek
voor zijn tafel. Spoken hebben een hekel aan licht. Hij wilde kaarsen gaan
halen. Maar dan moest hij weer langs het schilderij. Uiteindelijk had hij
besloten om toch maar te gaan. Rennend. Zo snel mogelijk langs het schilderij.
Het leek de bediende de beste manier om kaarsen te halen. Hij voegde het woord
bij daad, en rende inderdaad de trap af. Maar wat wachtte hem beneden? Twee
groene lichtbundels kwamen uit de ogen van het schilderij van de dode oom van
zijn baas! Zonder er bij na te denken rende, of vloog haast naar de woonkamer,
waar hij hijgend bleef staan. Sloeg zijn fantasie op hol? Werd hij gek? Snel,
maar uiterst voorzichtig pakte hij een kandelaar, een paar kaarsen, deed deze in
de kandelaar en stak ze aan. Hij pakte het boek voor zijn tafel en begon erin te
lezen.
Een
manier om spoken te verjagen is
door
met fel licht in zijn ogen te schijnen.
Deze
methode is erg effectief, tenzij er kaarsen worden gebruikt.